Bouwkundig detailleren voor tekenaar en ontwerper:
De bouwnijverheid.
Voor de volgende onderwerpen ga naar:
algemeen;
Onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?
algemeen:
noot !
Er is echter een bedrijfstak waar veel mensen werkten, maar waar zelden of nooit over wordt gesproken, maar zonder welke de hier in dit onderdeel (1850 -1950) genoemde bedrijvigheid niet had kunnen bestaan: de bouwnijverheid.let op ! | Bouw- en de waterbouwkunde zijn meer dan menigeen denkt aan elkaar verwant. |
De waterbouwkunde gaat, via de benodigde afvoer van het water, over de grond: de drassige bodem waarop moet worden ge- en verbouwd,
en de bouwkunde houdt zich bezig met wat en hoe er moet worden gebouwd.
De bouwwerkzaamheden welke benodigd waren voor het spoor en de latere verhardingen (bestratingen) van de wegen horen hier dus ook onder. |
Voorbeeld.: De geplande bouw van een glasvensterfabriek in 1837 van 20 x 80 el zou gedurende 5 maanden het werk verschaffen aan 100 tot 120 mensen. (bron: Voetnoot 18 (voetvanoudheusden))
Deze bouw ging niet door; maar gezien de toenmalige genoemde nieuwe industrie- en woningbebouwingen en de be- en verbouwingen welke, in de beschrijvingen uit die tijd, niet genoemd zijn, zoals de nieuw gebouwde scholen, ziekenhuizen en kerken, bleef het niet bij deze aantallen, maar waren het er aanzienlijk meer. Ze deden dan ook niet onder voor de Culemborgse (genoemde) industrie aantallen.
Elke wijziging (ook die op bestuurlijk niveau; zoals de woningwet en de leerplichtwet) had dan ook verstrekkende gevolgen voor deze bedrijfstak.
Het bouwen van onbeschoten kappen in woningen verdween door het gebruik van kachels. Rook ging rechtstreeks door de schoorsteen en daardoor werd de zolder beter bruikbaar.
Water, gas, elektra en de rioleringsafvoer kwam, in de meeste gevallen, via de straat de woning binnen. De beganegrondvloer welke in het verleden altijd steenachtig was werd nu een houten vloer boven een kruipruimte. Etc. De hiervoor genoemde (stoom)houtzagerijen kregen er wederom een taak bij.
|
Maar let op! Veel van de in verslagen en kranten genoemde jaartallen van nieuwbouw zijn per benadering, ook al lijken ze correct.
Een watertoren bouw je niet in één jaar, want tijdens regenbuien en vorst kun je niet metselen en genoemde 1e steen leggingen gebeurde pas nadat
de muren al ver boven het maaiveld waren opgetrokken en soms zelfs als het het gebouw al bijna klaar was.
Maar wie weet dat nu nog.
Mechanisatie door stoommachines in de bouw en waterbouw kwamen in de begintijd alleen voor bij grootschalige projecten welke handmatig niet
konden worden uitgevoerd.
Tijdens de 2e industriële kwamen er wel veranderingen, maar deze bleven in de bouw hoofdzakelijk beperkt tot het heien en het machinaal
vervaardigen van kozijnen.
Onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?
De journalist Pieter Brooshooft deed in 1895 onderzoek naar de levensomstandigheden in de Haagse arbeidersbuurten.Op grond van de gesprekken die hij daar met de bewoners voerde, deelde hij de werkende klasse hier in vier categoriën (naar gemiddeld inkomen per week) in. De meeste arbeidersgezinnen hoorden bij groep 1 (geen eigen inkomen) en groep 2 (5 gulden per week).
Terwijl voor een mager bestaan minimaal 8 tot 10 gulden per week (groep 3) nodig was. (bron: Koninkrijk vol sloppen (Auke van der Woud))
Onder welke klasse vielen de arbeiders van de bouwnijverheid ?
Volgens de bepalingen omtrent loon en arbeidsduur, uit 1896, voor de Timmergezellen te Amsterdam van de Timmergezellen-vereenigingen (vanaf een leeftijd van 23 jaar) was dit bij een 6 daagse werkweek met een maximale werktijd van 10 uur per dag 15 gulden.
het onderwerp "Loon en arbeidsduur voor de timmergezellen te Amsterdam"
|